Rijk de Gooyer (1)

      Eerst Kraay, nu Rijk, ’t is herfst niet de blaadjes, maar de

      bomen zijn gevallen.

      Jarenlang heb ik met het duo tientallen shows geproduceerd

      en geregisseerd.

      Eerst onder de titel ‘Weekendshow’ later als ‘Johnny &

      Rijk (een paar apart)’.

      ‘t Ging niet altijd vanzelf. Soms werden de onderlinge

      irritaties te groot en werd er een jaartje overgeslagen.

      Zo’n cesuur, waarin beiden los van elkaar op de

      schnabbeltoer hun centjes moesten verdienen, bracht na

      enige tijd dan wel het besef, dat samenwerken niet alleen

      succesvoller, maar financieel ook een stuk lucratiever was.

      Voldoende reden om de samenwerking na verloop van tijd,

      weer voor onbepaalde tijd te herstellen.


      Op de vraag van een Duitse film- en televisieproducent of ik

      niet een idee had voor een humoristisch programma, liet ik

      hem een paar afleveringen van het Paar Apart zien. Het ZDF

      (Zweites Deutsches Fernsehen) toonde grote geestdrift en we

      sloten een contract voor een serie van 8 afleveringen. Details

      over de totstandkoming van die contracten heb ik opgeschreven

      in de column over Kraay.

     Half februari 1970, vertrokken we met z’n drieën naar

      Hamburg. Johnny sprak op dat moment overtuigender Duits

      dan Duitsers zelf. Een klein nadeel van zijn taalvaardigheid

      was, dat het wel Duits klonk, maar geen Duits was. Johnny

      had het uitzonderlijke talent om net zo makkelijk Zweeds, als

      Spaans, Frans, Italiaans of Chinees te spreken. Erg grappig

      om naar te luisteren en vooral ook om z’n mimiek daarbij te

      zien. Hij sprak niet alleen de taal, maar werd ook de taal die

      hij sprak. Volkomen onzinnige klanken zonder enige

      samenhang zongen voor elke luisteraar een lied van

      herkenning. Onverstaanbare taalvirtuositeit zonder

      betekenis en zonder zin. Maar nu moest Duits niet alleen

      klinken als Duits, maar ook verstaanbaar Duits zijn.

      En niet alleen dat, hij moest er ook nog eens de lach mee

      scoren. Het betekende voor hem veel repeteren en heel hard

      werken. Ervaring had geleerd, dat voor Kraay repetities van

      zo’n twee uur het meest effectief zijn.

      Duurde het langer, dan nam z’n concentratie af en probeerde

      hij bij tekstverlies, al improviserend de draad van een sketch

      of cross-talk weer op te pakken. Als zijn tekstkennis in

      Nederland wel eens iets naliet, dan kon hij dat veelal

      moeiteloos compenseren met zijn improvisatietalent.

      Dat was in het Duits onmogelijk. Daarvoor beheerste

      hij de taal onvoldoende. Hetzelfde gold voor extemporeren.

      Even een klein, niet gerepeteerd, spontaan geintje er

      tussendoor, kon in Nederland heel grappig en verfrissend

      werken, maar een Nederlands woord, weliswaar Duitser

      uitgeproken dan het idioom van de taal zelf, schoot in

      Duitsland z’n doel voorbij.

      ‘k Had voor Johnny alle teksten zo neutraal mogelijk in laten

      spreken zodat hij, ook als we niet repeteerden ernaar kon

      luisteren en door ’t keer op keer te herhalen, in zijn

      geheugen opnemen.

      We repeteerden morgens, ’s middags en vaak ook ’s avonds.

      Elke dag, ook in de weekenden.

     Rijk had het veel makkelijker dan Johnny. Op de middelbare

      school had hij de rijtjes en de daarbij behorende naamvallen

      geleerd en mede dank zij zijn opleiding in Berlijn aan de UFA

      Filmschool sprak hij vloeiend Duits. Bovendien leerde Rijk

      sowieso, ook voor de Nederlandse shows al makkelijker

      teksten dan Johnny.

     John moest er altijd al harder voor werken.

      Ik had ervoor gezorgd, dat ze samen een appartement

      deelden, zodat ze ook buiten de geplande repetities om

      spelenderwijs met elkaar konden oefenen.

      Daarbij ging ik er vanuit dat de Calvinistische discipline

      waarmee Rijk was opgegroeid, zou meehelpen om (natuurlijk

      ook in z’n eigen belang) Johnny bij het leren van z’n teksten,

      zoveel mogelijk te steunen, wat ook gebeurde.

      ’s Morgens om een uur of negen troffen we elkaar in Studio

      Hamburg.

      Daar ontbeten we, babbelden wat en begonnen

      rond 10 uur met de repetitie.

      Tussen 12 en half één, gingen we naar het restaurant voor

      een luie lunch, waarna Kraay om een uurtje of één, een dutje

      ging doen.

      Studio Hamburg was populair. Er werden televisieseries

      geproduceerd en er werden speelfilms gedraaid; onder

      andere door Schlöndorff, Margarethe von Trotta, Reinhardt

      Hauff (een regisseur die ik bij de Bavaria in München had

      leren kennen en waarmee ik bevriend was geraakt) en

      Fassbinder.

      Er was veel dynamiek en altijd wel wat loos in zo’n complexe

      sprookjesfabriek.

      Op het toilet stond je te plassen tussen een peloton dwergen

      en bij het zelfbedieningsbuffet raakte je ingesloten tussen

     Himmler een aantal hoge SS’ers en plat Hamburgs

      sprekende Amerikaanse G.I.’s.

      Rijk ging met vilein plezier en grote gretigheid, tussen zo’n

      groepje staan en riep dan luid aan het buffet: ‘Heil Hitler’

      und ein Kaffee bitte!

      Bob Rooyens

      2.11.2011

Rijk (5)

Na een repetitie in de studio, vraagt Rijk of ik Johnny naar

      huis kan brengen. Hij heeft vier brede sloffen besteld voor

      zijn BMW en moet, om morgen de nieuwe banden te kunnen

      betalen, naar de boekhouding voor een voorschot.

      ‘Wat kosten die banden’, vraagt Kraay?

      ‘Twee ruggen’.

      ‘Zijn ze van goud’?. Kraay is verbijsterd.

      ‘Twee duizend voor een beetje rubber, ben jij wel helemaal

      lekker’?

      Rijk gaat naar de boekhouding van de producent en Kraay

      en ik rijden de stad in en gaan boodschappen doen.

      ’t Is koud en glad op straat. ’t Vriest en ’t heeft gesneeuwd.

      Overal liggen bij elkaar geschraapte hopen ijs.

      Bij de supermarkt in de buurt van zijn appartement, mept

      Johnny een kar vol met worsten, kazen, nootjes, crackers

      en ander snoepgoed....

      ‘Ja, ik doe effe kalmpies an. ‘k Ben op dieet!

      Als we terug zijn in het appartement zet Kraay koffie en

      tegen half zes, komt Rijk binnen.

      ‘En...? is ‘t geregeld? vraag ik.

      Hij slaat op z’n binnenzak, ‘..twee ruggen’!

      ‘O Herman’, Kraay speelt nu het nichtenvrouwtje Babs,

      ‘is dat mijn huishoudgeld Herreman?’....en wil je dat ik

      daarvoor op m’n rug ga leggen schat...’?

      ‘Babs, houd je in waar die jongen bij is,’ zegt Rijk.

      De dames kibbelen nog wat en na de koffie gaan we

      repeteren.

      Om een uur of half acht zijn we klaar.

      Kraay heeft zin in een Italiaantje.

      ‘O, pas maar op Babs, die Italiaantjes hebben hele stoute

      banaantjes’, zegt Rijk in zijn rol als Herman.

      Misschien wel onbewust om elkaar niet

      te ergeren speelden ze, zodra ik bij ze binnenkwam, een

      homofiel echtpaar. Kraay ’t bezorgde vrouwtje Babs en Rijk

      het stoute ventje Herman. Het waren niet bestaande rollen,

      die ze voor de lol voor zichzelf bedacht hadden.

      Jaren later in de ‘Johnny Kraaykamp Show heb ik

      op basis van hun eigen creatie een kookrubriek bedacht.

      ‘Herman en Babs met Oudhollandse recepten’. Maar daar-

    over bij een andere gelegenheid meer.

Rijk vraagt wat ik ga doen.

      Ik zeg dat ik naar de Pöseldorfer Bierstube ga (een café bij

      mij om de hoek, waar kunstenaars, artiesten, film- en

      televisiemakers elkaar treffen). Ik heb daar later op de avond

      afgesproken met Leo en Vicky Leandros.

      Rijk heeft wel zin om mee te gaan.

      Kraay niet. Kraay staat droog en heeft geen zin om in een

      Duitse kroeg te zitten met een glaasje ‘Sprudelwasser’.

      Rijk en ik vertrekken naar Pöseldorf.

      We drinken een Düsseldorfer Alt, ouwehoeren een beetje en

      zo tegen tienen komen Leo en Vicky.

      Ik introduceer Rijk en nadat we met elkaar ook nog iets

      gedronken hebben, stelt Leo voor om te gaan eten in César,

      een disco met een uitstekende keuken.

      We nemen een taxi en voorzichtig glibberen we over

      opgevroren weggedeelten en aangevroren sneeuwkluiten naar

      César.

      ’t Is een leuke avond.

      Zo leuk, dat Rijk zelfs gaat dansen. Iets wat ‘ie eigenlijk nooit

      doet, behalve misschien als ’t hééél leuk is, of als er veel

      alcohol in het spel is. Ik gok zonder al teveel risico op het

      laatste.

      Zo tegen een uur of twaalf zegt Rijk dat hij even een plasje

      moet doen. Als hij 10 minuten later nog niet terug is, ga ik

      maar ’s kijken bij de toiletten.

      Niks te zien.

      Ik informeer bij de portier en die bevestigd dat Rijk zo’n

      tien minuten geleden vertrokken is in een taxi.

      Ik zeg tegen Leo en Vicky dat Rijk zich onwel voelde en dat

      ik ‘m in een taxi naar huis heb gezet.

      Ze begrijpen het. Ik doe nog een dansje met Vicky en na een

      half uurtje rekenen we af en gaan naar huis.

Als ik de volgende ochtend de kantine van Studio Hamburg

        binnenloop, zitten ze al aan het ontbijt. Ik zwaai, vul mijn

        tray bij het zelfbediening-buffet, reken af en loop naar ze toe.

        Kraay is in een opperbeste stemming. Vrolijkheid fladdert als

        een vlucht Kookaburra’s door z’n pretoogjes. Ik ga naast Rijk

        zitten, tegenover Johnny. Na het ‘goeie morgen’, vraag ik

        Rijk, waarom hij zo plotseling verdwenen was.

        ‘k’ Voelde me niet zo lekker, dus heb ik maar een taxi

        gepakt’.

        ‘Nou Rijkie....’ de glimlach van Kraay blijft maar plakken op

        z’n gezicht, ‘toen voelde je je toch nog wel lekker, hè Rijkie”?

        ‘Hoezo’, vraag ik.

        Rijk zwijgt.

        ‘Nou Rijkie’, Kraay zit een beetje te sarren en te zuigen,

        ‘vertel Bob nou effe wat er gebeurd is...’

        Rijk zegt niks.

        ‘Nouwe..’ begint Kraay, ‘Rijk is nadat ‘ie bij jou is weggegaan

        nog effe naar een cafeetje gegaan in de buurt, hè Rijkie..?’

        ‘En toen... en toen... en toen..., nou Rijk en toen...’?

        ‘Ok Kraay....ok’, zegt Rijk en hij begint te vertellen.

        Nadat hij bij César een taxi had genomen had hij zich af

        laten zetten bij z’n buurtkroeg.

        Aan de bar raakte hij in gesprek met een man.

        Het was gezellig en ze dronken er nog één en nog één en toen

        het sluitingstijd was had de man tegen hem gezegd, dat hij

        dichtbij woonde en of Rijk zin had om bij hem nog een

        afzakkertje te nemen.

        ‘Ja, waarom niet!?’

        De man reed in een dure Mercedes en vertelde onderweg

        dat hij samenwoonde met zijn zus. Rijk had gevraagd of

        zijn zus het niet vervelend zou vinden, wanneer haar broer

        midden in de nacht zo maar iemand meebracht?

        ‘Welnee’, had de man gezegd. ‘Integendeel, dat vindt ze juist

        leuk.’

        Ze arriveren bij het huis in een rustige buurt met riante

        panden. De man gaat voor en loodst Rijk, via een chique

        portaal, twee trappen op naar zijn woning. Ze hangen in de

        hal hun jassen aan de kapstok en de man gaat Rijk voor

        naar de living. Hij schenkt drankjes in en zegt dat hij z’n zus

        gaat waarschuwen.

        Even later komt de man terug en zegt dat z’n zus zich een

        beetje wil fatsoeneren en dat ze dan een glaasje mee komt

        drinken. Een minuutje of tien later gaat de deur open en

        komt de zus binnen. Volgens Rijk zag ze er erg lekker uit.

        Ze droeg een frivool negligeetje en Rijk begon zich af te

        vragen, of ’t z’n zus eigenlijk wel was....

        Maar goed wat deed ’t er toe. ’t Was een leuke meid, de man

        haar ‘broer’, een aardige vent, de nacht lang en de sfeer

        broeierig. Dubbelzinnige grapjes, erotische toespelingen, ’t

        werd met de minuut leuker. Als zij even naar de keuken gaat

        om een paar worstjes warm te maken, vraagt de man aan

        Rijk, wat hij van zijn zuster vindt?

        Rijk is vol lof. Zegt dat ze zeer aantrekkelijk is en vraagt of ze

        getrouwd is of getrouwd geweest is? Ze was getrouwd

        geweest, nu zoekende naar een eigen woning en in de

        tussentijd woonde ze bij hem, haar broer.

        Ach familie is er tenslotte om elkaar te helpen!

        Hij had wel gezien, dat ze Rijk een interessante man vond.

        ’t Is een gezonde vrouw en die heeft tenslotte ook zo haar

        behoeftes, dus als Rijk er zin in had dan kon hij wel even bij

        haar informeren of zij misschien ook eh...

        Nou Rijk zag het wel zitten. De man verdween naar de

        keuken. Rijk dacht nog wel even dat ’t raar was dat een broer

        zo zijn zus min of meer aanbood, maar ja er gebeuren wel

        gekkere dingen. Even later was de man teruggekomen met

        een bordje dampende worsten en een dikke lach op z’n

        gezicht.

        ‘Nou’, had hij gezegd, ‘ze is weer in bed gaan liggen en wacht

        op je. Als jij je nou vast uitkleedt, dan ga ik haar zeggen dat

        je zo komt’.

        Rijk kleedde zich uit. De man kwam terug, wenkte hem naar

        de gang en wees ‘m de deur waarachter de slaapkamer lag.

        Rijk ging erheen, opende de deur en zag bij een klein

        romantisch lichtje een tweepersoonsbed met daarin

        de vrouw. Hij deed het laatste wat hij nog aanhad, z’n

        onderbroek uit en kroop bij de vrouw tussen de lakens.

        Ineens flitste er door zijn hoofd, m’n geld! De twee duizend

        D-Mark die in z’n zak zaten en die daar binnen nu ergens zo

        voor het grijpen lagen.

        Had hij de man verteld van de nieuwe banden?

        Had hij hem verteld dat ’t geld daarvoor al in zijn zak zat?

        ‘Tuurlijk!

        Daar gaat het die kerel om. Hij neemt mij mee, stopt mij hier

        in bed bij die meid en pikt intussen m’n geld.

        Rijk sprong in z’n blote reet uit het bed en vloog naar de

        woonkamer.

        ‘’’k Heb jou wel door’, had hij tegen de man geroepen. ‘Jij

        stuurt mij ’t nest in met die meid en intussen pik jij mijn

        poen’!

        De man werd kwaad. Noemde de aantijgingen een grove

        belediging, zowel van hem als van zijn zuster.

        Het werd alsmaar erger en escaleerde in een knokpartij.

        De man was groot en bleek heel sterk. Rijk kreeg een paar

        flinke klappen. Meubilair en accessoires gingen kapot.

        In een poging om de man uit te schakelen, greep Rijk naar

        de televisieontvanger en probeerde die naar de man toe te

        smijten.

        Liep allemaal anders. ’t Apparaat was loeizwaar.

        De TV viel samen met Rijk, met een knal kapot op de grond.

        De man was razend en Rijk vreesde voor zijn leven.

        In een laatste wanhoopspoging, om aan de woede van de

        man te ontsnappen, sprong hij door een raam.

        Gelukkig voor hem landde hij achter het raam op een

        balkon. Hij was even vergeten dat hij 2 hoog zat.

        Daar, naakt op het balkon, in de vrieskou op de bevroren

        sneeuw had hij de armen voor de borst gekruist en geroepen

        ‘Stop! STOP!...ich ergebe mich’!

        De man was ook erg geschrokken.

        De situatie was totaal uit de hand gelopen en als Rijk een

        ander raam had gepakt, lag hij nu dood op straat.

        Rijk is van het balkon terug naar binnen geklommen.

        Mocht zijn kleren aantrekken en stelde daarbij vast dat ‘t

        geld gewoon nog in zijn zak zat.

        De man had een papiertje en een pennetje gepakt en was de

        schade aan het opnemen.

        Uiteindelijk kreeg hij na het inleveren van de twee ruggen, 20

        Mark terug voor een taxi.

        De Schadenfreude bij Kraay was onmeetbaar. Hij had het

        verhaal ‘s nachts al gehoord maar genoot er opnieuw met

        volle teugen van.

        Ik vond het schokkend, verschrikkelijk en spannend

        tegelijk....

        In mijn hersenpan plopten gedachten als luchtbellen in een

        pan kokend water. Jezus, dat had heel slecht af kunnen lopen.

        ‘Ja’, zei Kraay heel meelevend, de glimlichtjes in z’n ogen

        vonkten weer alle kanten uit, ‘als we over twee dagen op

        moeten nemen, heb je wel een probleempje’.

        ‘O ja, wat dan’, vroeg ik.

        Rijk, waarvan ik alleen maar ‘t profiel had gezien tijdens

        zijn verhaal, draaide nu zijn hele gezicht naar mij:

        ‘Dit”! zei hij en hij toonde mij een oog dat niet blauw was,

        maar zwart.

        Inderdaad dat was toen we twee dagen later opnamen, een

        groot probleem.

2.11.2011