Rijk (3)
Katya een mooie modestyliste van rond de 40, stuurde me
ter gelegenheid van haar verjaardag een uitnodiging voor een
diner en afterparty. Voor een ZDF-serie, had ik 2 jaar met
haar samengewerkt en er was met haar en haar echtgenoot,
CEO van een major reclamebureau, een relaxte, aangename
vriendschap ontstaan.
Tijdens ons gezamenlijke ontbijt in Studio Hamburg, vertelde ik
van mijn vriendschap en de uitnodiging. Rijk was nieuwsgierig
naar het feestje en Kraay vroeg:
‘Wat betalen die Duitsers eigenlijk voor een reclamespotje?’.
Omdat geld nou eenmaal voor veel mensen (dus ook voor artiesten)
een prikkelende motivatie is, leek ’t me een goed
idee om ze een glorieus, financieel perspectief voor te houden.
‘Tja, als je een beetje naam hebt en populair bent, dan is ‘the
sky the limit’. TV-honoraria zijn daarbij vergeleken peanuts’!
‘Hûh..?’ (ze verdienden nu al, zelfs als totaal onbekende artiesten
in Duitsland, al vier keer zoveel als in Nederland)
‘Ja’, zei ik. ‘Kijk maar naar Rudi Carrell, hij heeft een kasteel
in Bremen en een paleis in Spanje en echt niet alleen maar
verdiend met het maken van televisie. Echt niet....! Spotjes,
commercials, reclameshows in het land. Daar ligt de poen.
Schatrijk is ‘ie! Multi-, multi gevuld’!
‘O ja...’?
‘Ja’! bevestigde ik.
‘k Had met name Carrell als voorbeeld genomen, omdat
alleen al het noemen van zijn naam, de ambitie van, met
name Johnny, kon aanjagen als een snelwerkend
laxeermiddel.
‘Als uithangbord van Edeka (een Duitse supermarktketen)
verdient Rudi met gemak een paar miljoen per jaar’, zei ik.
Iets dat overigens niet ver bezijden de waarheid was.
‘Zorgen jullie nou maar dat je hier net zo populair wordt als
Carrell en binnen een paar jaar hoef je je nooit meer zorgen
te maken over geld’.
‘Denk je...?’
‘Ja en het ZDF (de zender waar wij voor werkten en concurrent
van de ARD, de zender waar Rudi voor werkte. Commerciële
televisie was er nog niet) gaat er vanuit dat jullie dat kunnen
en ook gaan waarmaken.’
‘Zeg Bob’ vroeg Rijk, ‘kan ik niet mee naar dat etentje..?’
Op de avond van het feestje reden Rijk en ik in zijn nieuwe
BMW naar de villa in Blankenese, een chique voorstad van
Hamburg.
Bij het diner was er een strikte stoelschikking. Ik zat naast
de gastvrouw. Rijk zat aan de overkant van de tafel naast
haar schoonmoeder, een dame van tegen de 70 die last had
van Alzheimer en af en toe, en eigenlijk wel steeds vaker niet
zo precies meer wist waar ze was.
Het is een mooie avond. Geanimeerde gesprekken vrolijke
speeches, cadeaus en muziek. Terwijl ik met een groepje in
gesprek ben, hoor ik de pianoklanken van ‘Errol Garner’ .
M’n interne sirene gaat af. Als Rijk achter de vleugel gaat zitten,
dan bevinden zich de limieten van de alcoholconsumptie
dicht bij, of al in het rode gebied.
Ik ging op het geluid af en zag ‘m achter de toetsen, als het
epicentrum van een flink gezelschap.
De gasten, overwegend familie, vinden Rijk’s optreden leuk,
genieten van zijn entertainment, lachen en applaudisseren.
Hij kan niet meer stuk.
Nadat hij zijn beperkte repertoire heeft afgewerkt, slaat hij
nog een paar akkoorden aan, draait zich naar de aanwezigen
en roept: ‘..Musik’!
De party kabbelt verder en als ik denk ’t wordt zo
langzaamaan tijd om te gaan, komt de gastheer behoorlijk
ontdaan naar mij toe en verteld me dat mijn vriend gepro-
beerd heeft zijn moeder in haar kruis te grijpen. Hij zat met
z’n hand onder haar rok en rommelde aan haar broekje.
De vrouw zelf was enigszins beneveld door de drank, leed
aan Alzheimer en had ’t niet zo in de gaten.
Maar toen de gastheer bij toeval zag wat er gebeurde, was hij
totaal geshockeerd.
Nou, dat kon ik wel begrijpen.
Ik verontschuldigde me, zocht Rijk, wat niet zo moeilijk was
omdat hij qua volume boven iedereen uit klonk.
Ik zei: ‘we gaan’.
Hij deed daar niet moeilijk over.
Bij de auto dacht ik, misschien toch niet zo handig als hij
gaat rijden.
‘Rijk, laat mij maar rijden’, zeg ik.
Ik verwachte protest en reacties zoals je van mensen met een
slok op verwachten kan: ‘ik ben nog heel goed in staat om
zelf te rijden’, of woorden van gelijke strekking.
Rijk niet.
Hij gaf mij meteen de sleutels en ging met een brede glimlach
naast me zitten, de sluwe vos.
Onderweg naar huis stelde hij voor om nog even langs de
Reeperbahn te gaan voor een afzakkertje.
Vond ik geen goed idee!
Er was al genoeg afgezakt.
Bob Rooyens
2.11.2011