Het dilemma van succes.
De herinnering als concurrent.
Je bedenkt een programmaconcept.
Je werkt eraan, schaaft en zoekt naar de
juiste balans. De kijkdichtheid en waar-
dering groeit, Het wordt een succes, na
een tijdje wordt het routine en na 15
seizoenen, wil je wel weer eens iets anders.
Schilders kennen vaak maar één kunstje
en herhalen dat in eindeloze varianten.
Enkelingen als Picasso en Rauschenburg
en in de muziek b.v Miles Davis, onttrokken
zich daaraan en bleven zich vernieuwen.
Bij anderen is kunst hoe geweldig ook, de
herhaling in andere vorm van hetzelfde
handschrift en categoriseren we dat als stijl
en Identiteit.
Gil Evans veranderde de klankkleur van
een jazz-orkest. Het was overweldigend.
De schok van nieuw en verrassend werd
door het hergebruik het recept van een
herkenbare stijl en identiteit, waarna
het samen met hem langzaam wegkringelde
als een sliertje rook.
Elk succesvol werk, wat het dan ook is, is de
concurrent van het vorige en maar zelden
wordt dat overstegen en heeft het
eeuwigheidswaarde.
Boy en de Duke
Vroeg in de ochtend ergens in 1969 gaat
de telefoon:
‘Bob, met Boy (Edgar)…, luister ik ben in
het Sahara Hotel in Las Vegas, de Duke (Ellington)
speelt hier met zijn band. Ik heb hem gesproken
en we mogen vanavond zijn eerste en tweede
concert opnemen. Kan je hier vanavond zijn
met een cameraploeg’?
‘Hûh’…!?