Open brief aan:
Staatssecretaris Dijkhoff van Veiligheid en Justitie.
Als landgenoot, geachte heer Dijkhoff, vind ik
het beschamend, dat u mede namens mij als
kiezer, uw macht hebt gebruikt om een moeder
die ruim 9 jaar hier met haar kinderen woont,
het land uit te zetten. Het is beschamend, dat
haar 2 kinderen die voor zover mijn informatie
reikt, nog nooit in Armenië zijn geweest, noch
de taal spreken, door uw diensten gezocht worden
om hun moeder gedwongen te volgen naar een
uiterst onzekere toekomst.
Het is beschamend, onfatsoenlijk en jaagt het
virus aan waardoor de samenleving verhard.
Een fatsoenlijke samenleving moet dat niet
willen en een intelligente staatssecretaris moet
het zover niet laten komen.
Wetten regeren niet, mensen wel. Uw bevoegd-
heid stelde u in staat om mede menselijkheid te
tonen. Helaas voegt u zich zonder empathie noch
mededogen naar de verscheurende harteloze
mores van een intolerant deel van onze
maatschappij.
U rechtvaardigt uw handelen door met een
beschuldigende vinger te wijzen naar de moeder.
Zij had zich niet zo lang mogen verzetten tegen
uitzetting, vindt u. In mijn ogen verdient een
moeder die snapt dat haar kinderen niks te
zoeken hebben, in een land waar ze nog nooit
geweest zijn en waarvan ze de taal niet
spreken, een standbeeld voor haar vechtlust.
U heeft een beslissing genomen die de verharding
in de maatschappij bevordert, de samenleving
verdeelt en extremisme, zowel links als rechts,
in de kaart speelt.
Een hoge prijs voor het negeren van uw
discretionaire bevoegdheid met betrekking tot
2 kinderen en hun moeder.
Het argument zal wel weer zijn: als ik het voor
de één doe, kan ik het voor de ander niet laten.
Het argument voor consequent en fair gedrag.
Het duizenddingendoekje argument dat vlot
door de mond rolt en de opponent de mond
moet snoeren.
Consequent en fair gedrag is in deze maatschappij
niet meer dan geordende willekeur meneer Dijkhoff.
15.8.’17
Bob Rooyens