Aaien en likken

      Er is op televisie nauwelijks nog sprake van een

      kritische benadering. Met af en toe een eenzame

      uitschieter van Pauw, is P&W ook zo'n voorgekookt

      uurtje televisie.

      Nu Henk Hagoord, de nieuwe morele bewaker  

      van de publieke omroep, heeft laten weten, dat er te

      weinig rechtse geluiden hoor- en zichtbaar zijn,

      leidt het navelstaren bij actualiteitenrubrieken  

      tot steeds meer zouteloze gesprekken.  

      De angst om te worden bekritiseerd

      is de journalistieke pokon tot zelfcensuur.  

      Bij het coterietje van Mathijs van Nieuwkerk

      was likken, parfumeren, aaien en zegenen nog wel

      eens de dekmantel voor een venijnige valkuil.

      Inmiddels produceert de bakoven van 'De wereld

      draait door' alsmaar hetzelfde ouwe jongens krentenbrood

      en wordt de platvloersheid van Gorden en de  

      glibberigheid van Jack de Vries al net zo  

      breed lachend en gezellig omarmd als de  

      sidekick voor zoete koek, Halina Reijn.

      IJdeltuiterij is ook zo'n hinderlijk

      bijproduct van interviewers.

      Clairy Polak, hoofd schuin, gezicht in een

      glimlachende grimas mist door haar focus

      op het vragenlijstje nogal eens de openingen

      die de verborgen waarheid, naar buiten zou  

      kunnen brengen.

      Meesterlijk is ook haar vermogen om gesprekken

      samen te vatten in een opsomming, die de  

      herhaling is van het zojuist gevoerde gesprek.

      Voor zover althans de weergave juist is en

      niet gecorrigeerd wordt door de geïnterviewde.

      Dan gaat zowel het gesprek als de samenvatting

      daarvan in de herhaling.

      Maar er gloort hoop.  

      Peter van der Vorst die vaak maar net

      droge voeten houdt bij het geslijm en

      gekwijl dat zo rijkelijk uit alle lichaams-

      openingen van Albert Verlinde vloeit,

      toont zich in zijn nieuwe programma '

      Van der Vorst ziet sterren' een interessante

      eigenzinnige interviewer.

      Waar Niehe aait en streelt om tussen

      hem en geïnterviewde een gezellig complot  

      te smeden, is Peter van der Vorst borstelig,

      kritisch soms op het cynische af.  

      Interviewers die op bezoek gaan bij een 'ster'

      zijn geneigd die naar de mond te praten.

      Dat kan duiden op een overdaad aan respect,  

      maar veelal is het een (onuitgesproken)

      afspraak om elkaar wel een plezier,  

      maar geen pijn te doen.  

      De mantra die de uitwisselbaarheid van  

      interviews dekt, heet: 'we hebben elkaar nodig'.

      Ogylvi was de perfecte man voor de 'van der

      Vorst' aanpak. Een labiele man die ondanks

      zijn succes een nogal ongelukkige indruk maakt.

      Veel emotie weinig cognitie.  

      Ik ben heel nieuwsgierig hoe het Peter vergaat

      bij een ster die slimmer is en zich niet laat  

      opnaaien door argwaan, kritiek en twijfel.

      Voorlopig ben ik enthousiast en hoop dat hij

      zijn verfrissende eigenwijze toon vasthoudt.


      Bob Rooyens

      17.1.'09